Elke zomer zitten miljoenen wielerfans aan de buis gekluisterd voor de Tour de France. Ze zien de renners ploeteren over snikhete vlaktes, tegen de wind in beuken langs de Atlantische kust, en uiteindelijk vechten tegen de zwaartekracht in de imposante Alpen en Pyreneeën. In die laatste gevechten duikt telkens een term op: de "bergcategorie". Categorie 4, 3, 2, 1 en de gevreesde "hors catégorie" (letterlijk: buiten categorie). Maar wat bepaalt nu precies hoe zwaar een klim is? En wat heeft een Citroën 2CV, die eenvoudige Franse klassieker, met deze categorieën te maken?
Een hardnekkige en bijzonder charmante mythe stelt dat de Tourorganisatie de moeilijkheidsgraad van een beklimming vroeger afmat aan de versnelling waarin een Citroën 2CV de berg op kon rijden:
-
Categorie 4: De 2CV kon zonder moeite in de vierde versnelling omhoog.
-
Categorie 3: Alleen haalbaar in derde versnelling.
-
Categorie 2: De auto moest terug naar tweede versnelling.
-
Categorie 1: Enkel mogelijk in eerste versnelling.
-
Hors catégorie: De helling was zo steil of zwaar dat de 2CV het simpelweg niet haalde.
Het is een verhaal dat wielerliefhebbers graag doorvertellen. Het roept beelden op van stoffige Franse bergwegen, eenvoudige techniek, en een tijd waarin alles nog wat minder ingewikkeld leek. Maar klopt het eigenlijk?
De aantrekkingskracht van de mythe
De 2CV werd na de Tweede Wereldoorlog ontworpen als een goedkope boerenauto, geschikt om eieren over een hobbelweg te vervoeren zonder ze te breken. Met zijn kleine motor en lichte carrosserie is het een icoon van eenvoud en bescheidenheid. Dat juist díe auto gebruikt zou zijn als maatstaf voor de zwaarte van Tourcols maakt het verhaal extra aantrekkelijk.
Bovendien past het perfect in de sfeer van de oude Tour de France. Een tijd waarin renners hun eigen banden verwisselden, met wijn in hun bidon reden en op gravelwegen naar boven klauterden. In die context lijkt het niet vergezocht dat men een simpele auto als de 2CV gebruikte om te bepalen of een klim zwaar was.
De realiteit: objectieve maatstaven
Hoe mooi het verhaal ook is, historisch gezien is het niet waar dat de bergcategorieën gebaseerd zijn op de versnellingen van een 2CV. De Tour de France-organisatie heeft nooit officieel aangegeven dat dit systeem is gebruikt.
De werkelijke classificatie van beklimmingen in de Tour de France is gebaseerd op objectieve criteria, zoals:
-
Lengte van de klim: Een klim van 3 km is iets heel anders dan een van 15 km.
-
Gemiddeld stijgingspercentage: Hoe steiler, hoe zwaarder.
-
Maximale stijgingspercentages: Soms bepaalt een kort steil stuk het verschil.
-
Ligging in het parcours: Een klim vroeg in de rit telt minder zwaar dan een die in de finale ligt.
-
Hoogte: Hoger gelegen cols brengen meer fysieke belasting met zich mee.
Deze factoren worden afgewogen en zo ontstaat de categorieënindeling. De hoogste en zwaarste bergen vallen in de categorie "Hors catégorie". Denk hierbij aan de Alpe d'Huez, de Tourmalet of de Mont Ventoux.
Waar komt de mythe vandaan?
Hoewel niet officieel, is het goed mogelijk dat het 2CV-verhaal ooit als grap of metafoor is ontstaan binnen wielerkringen of de Franse pers. Het zou als een humoristische uitleg kunnen zijn bedacht om aan leken uit te leggen hoe het systeem ongeveer werkte. En zoals dat gaat met goede verhalen: het werd doorverteld, versimpeld, opgeblazen en uiteindelijk aangenomen als feit.
Daarnaast speelde de 2CV een grote rol in het Franse dagelijks leven van de jaren '50 tot '80. Iedereen kende de auto, veel mensen hadden er zelf een. Door deze auto als maatstaf te nemen, werd het concept van bergcategorieën ineens begrijpelijk en herkenbaar voor het grote publiek.
Wielerfolklore en symboliek
Het mooie van wielrennen is dat het naast sport ook een rijke cultuur kent. Verhalen, mythen, symbolen en legendes zijn minstens zo belangrijk als de feitelijke resultaten. Denk aan de legende van de Périgord-wijn in de bidons van oude renners, of de renners die hun fiets op de schouder droegen over sneeuwvelden.
Het 2CV-verhaal hoort thuis in datzelfde rijtje. Het is niet feitelijk correct, maar het draagt bij aan de romantiek en de beleving van de sport. Het vertelt ons iets over hoe mensen naar de Tour keken: als een menselijk gevecht tegen de elementen, waarin eenvoud (zoals een 2CV) tegenover brute natuurkrachten (zoals een col van 2.000 meter) stond.
De waarheid is soms minder poétisch
De echte reden achter de categorieën is dus veel technischer. Paradoxaal genoeg zijn het juist die technische details — lengte, helling, ligging — die uiteindelijk veel invloed hebben op de koers. Een categorie-1 klim vlak voor de finish kan het verschil maken tussen winnen en verliezen, zelfs al is hij "minder steil" dan een HC-klim in het midden van de rit.
De Tourorganisatie kijkt daarbij elk jaar opnieuw naar het parcours. Wat een klim in de ene editie een categorie-1 maakt, kan een jaar later (door een andere ritopbouw of aankomst) een HC worden. Het is dus een dynamisch systeem, en geen vaste lijst die je simpelweg kunt opzoeken.
Toch een beetje waarheid?
Hoewel de 2CV dus geen officieel meetinstrument was, zat er mogelijk een kern van waarheid in het verhaal. In de jaren '40 en '50 waren er nog geen geavanceerde meetmethoden zoals we die nu kennen. Het zou dus kunnen dat men toen op een praktische manier inschatte hoe zwaar een klim was, bijvoorbeeld op basis van ervaring, of inderdaad: of een auto de top haalde zonder stil te vallen. Misschien was het geen Citroën 2CV, maar een ander zwak gemotoriseerd voertuig.
Het idee dat men vroeger met een simpele auto de zwaarte van een berg bepaalde is dus niet volslagen ondenkbaar. Alleen: het was geen systematische methode en al zeker geen officiële richtlijn.
Conclusie
Het verhaal dat de bergcategorieën in de Tour de France gebaseerd zijn op de versnellingen van een Citroën 2CV is een mythe. Een leuke, beeldende, charmante mythe die perfect past in de sfeer van de wielersport en zijn rijke geschiedenis. Maar historisch gezien klopt het niet.
Toch verdient het een plaats in de wielerfolklore. Het herinnert ons eraan dat wielrennen niet alleen draait om cijfers, wattages en klimpercentages, maar ook om verhalen, verbeelding en nostalgie. En dat een eenvoudige auto als de 2CV, ooit het symbool van het Franse platteland, ook een plek heeft in de verhalengeschiedenis van 's werelds grootste wielerkoers.
Misschien is het daarom niet zo belangrijk of het verhaal waar is. Misschien is het net als de Tour zelf: groter dan de som van de feiten.